Schrijven is ook een van mijn passies. Met enige regelmaat schrijf ik een blog. In eerste instantie schreef ik deze alleen voor de nieuwsbrief van school, maar ik kreeg zulke leuke reacties! Bij deze zijn mijn blogs hier te lezen!

 

The rose that grew from concrete

Van de week had ik een rondje gefietst op mijn racefiets en ik kwam
terug en terwijl ik aan het rekken en strekken was keek ik door mijn raam
naar buiten en zag daar bij onze schuur tussen de stenen een klaproos
groeien. Het raakte mij en ik vond het zo mooi dat ik er direct een foto van
maakte. Ik moest namelijk direct denken aan het gedicht van Tupac Shakur; ‘the
rose that grew from concrete’. Dit gedicht behandel ik vaak in mijn lessen.

Tupac was een rapper die opgroeide in slechte wijken, met een moeilijke thuissituatie. Zijn
moeder zat tijdens haar zwangerschap voor een groot gedeelte in de gevangenis en
ook zijn stiefvader zat toen Tupac 12 was in de gevangenis. Ook ging hij om met
‘verkeerde lui’ en kwam in aanraking met politie en justitie. De roos staat voor hoop
en weerstand en moedigt mensen aan om door te zetten ondanks de uitdagingen die
ze tegenkomen.


Ik vind het altijd supermooi en waardevol om het hierover te hebben met mijn
leerlingen. Er zijn best veel leerlingen waarbij het allemaal niet vanzelf is gegaan,
sommige hebben echt al zoveel ellende meegemaakt dat is echt schrijnend. En
daarnaast zijn er steeds meer leerlingen met een stempel. Ik probeer ze dan met
behulp van dit gedicht mee te geven dat wat er ook gebeurt in je leven, hoe erg ook,
zij altijd de keus hebben hoe ze hiermee om gaan. Gebruik je de ellende, het
verdriet, de stempel als excuus of probeer je het juist om te zetten in kracht. Tupac
had ook zeker geen makkelijk leven, maar groeide ondanks dit toch uit tot een groot
artiest. Net als de roos die tegen de verwachting in toch uit het beton groeide. De
roos stond niet in een mooi aangelegd bloemenperkje, waar hij elke dag water kreeg
en waar er goed voor hem gezorgd werd. Nee, maar ondanks zijn omgeving groeide
de roos toch. Dat kunnen wij ook. Ondanks alle tegenslag en soms moeilijke
situaties kunnen wij ook allemaal uitgroeien tot iets moois. We moeten proberen om
de tegenslag niet in te zetten als excuus, maar juist te gebruiken als kracht.


Ik zie helaas best vaak dat leerlingen, maar ook hun ouder(s) bepaalde
moeilijkheden als excuus gebruiken. ‘Ja, maar daar kan hij niks aan doen, want hij
heeft een moeilijke thuissituatie, vroeger is er dit en dit gebeurt, hij heeft ADHD en
ga maar door. Laten we onze kinderen leren dat ze ondanks dat allemaal, zeker ver
kunnen komen. Laten we ze leren om het om te zetten in kracht en het niet te
gebruiken als excuus. Ik zeg niet dat we net moeten doen alsof het er niet is, zeker
niet, maar wij zijn ze verplicht om ze te leren hoe om te gaan met verdriet, tegenslag,
stempels en noem maar op. Zodat ze opgroeien tot zelfverzekerde volwassenen die
om kunnen gaan met tegenslagen en die weten dat de wereld niet maakbaar is en
dat jij zelf verantwoordelijk bent voor je eigen geluk en dat geluk niet betekent dat
alles alleen maar op rolletjes loopt. Tegenslagen horen bij het leven en helaas is dit
niet eerlijk verdeeld. Ik wil nogmaals benadrukken dat er echt leerlingen zijn in
schrijnende situaties, maar juist daarom vind ik het belangrijk dat wij er voor ze zijn
door ze te leren het een plek te geven, erover te praten, er mee om te gaan, maar
niet door het voor ze op te lossen, of het pad voor ze schoon te vegen, alles en
iedereen op hun tenen te laten lopen om hen heen want daar helpen we ze niet
mee! Laat ze inzien dat ook zij kunnen uitgroeien tot een mooie roos!

Lees meer »

Fatsoen

Fatsoen betekent ‘goede manieren in de omgang’ volgens de Van Dale. Maar wat
zijn dan goede manieren? Goede manieren veranderen ook met de tijd. Waar ik
bijvoorbeeld als kind ‘u’ tegen mijn opa en oma moest zeggen, willen mijn ouders
niet dat mijn kinderen ze zo aanspreken. Jij en je is prima. Ik zei en zeg nog steeds
‘u’ tegen mensen die ouder zijn dan ik of mensen die ik niet ken. Mijn kinderen niet.
Soms wel, soms niet. Daar ben ik dus schijnbaar ook makkelijker in geworden.
Ik snap ook dat dingen veranderen met de tijd, maar ik moet eerlijk zeggen dat het
gebrek aan fatsoen wel echt iets is waar ik me dagelijks over kan opwinden. En
opwinden is dan nog voorzichtig uitgedrukt. Soms maakt het me boos of zelfs woest.
Ik heb al eerder over iets soortgelijks geschreven, maar zoals ik al zei houdt het me
nogal bezig. Het is zelfs voor mij zo dat ik af en toe twijfel over mijn baan als docent.
Dit geldt trouwens ook voor collega’s. De laatste tijd heb ik meerdere collega’s boos,
verdrietig, gefrustreerd en geïrriteerd gezien. En als ik ze sprak ging het vaak over
het gebrek aan fatsoen. Van leerlingen, maar ook soms van ouders.


We zijn geen bedienden in dienst van de leerling en/of de ouders. Wij zijn
vakmensen met een passie voor kinderen, anders doe je dit werk niet. Ik zeg niet dat
we perfect zijn, maar ik ga ervan uit dat iedereen gekozen heeft voor een baan als
docent vanuit liefde voor de leerlingen. We zullen fouten maken, we zullen dingen
doen die misschien beter of anders hadden gekund, maar we staan er wel. Dag in,
dag uit, omdat we gek zijn op ons werk. En ook kinderen hebben het recht om fouten
te maken, om het opnieuw te proberen en nog een keer een fout te maken. Maar er
zijn grenzen. En wij als volwassenen moeten deze bewaken. Het is niet normaal dat
een kind een docent (of anderen) uitscheld voor k****rh**r of k*tw**f of t****gl***r of
weet ik wat niet meer. Het is al helemaal niet normaal dat leerlingen de docenten
bedreigen. Toch wordt dit goedgepraat, ik kan daar niet bij. Vanzelfsprekend zijn wij
er om onze kinderen zo goed mogelijk te begeleiden, maar het opvoeden ligt toch
echt nog steeds voor een groot gedeelte thuis. En denk als ouder alsjeblieft niet: ‘dat
doet mijn kind niet’, want je bent er niet altijd bij. Je hebt geen idee. Vanzelfsprekend
hoop je dat jouw kind dat niet doet, ik zou het ook verschrikkelijk vinden als mijn kind
dat soort dingen zou doen. Maar ik zou het wel willen weten en geloof mij dan zullen
er ook zeker consequenties aan vast zitten. En soms, ja om eerlijk te zijn, zou ik wel
eens een camera bij me willen dragen om te laten zien hoe sommige leerlingen zich
gedragen.


Hoeveel van jullie praat wel eens met je kind(eren) over fatsoen? Thuis als ouder, of
op school als docent? Spreken jullie ze aan als ze de grens overgaan? Ook als dit in
de gangen (op school) of op straat gebeurt? Of kijk je weg? Ik denk dat wij als
docenten en als ouders de handen ineen moeten slaan en onze kinderen vertellen
wat fatsoen is. Wat kan wel en wat kan niet. Ga erover in gesprek. Maar praat niet
alleen, zorg ook dat je grenzen bewaakt! Alleen als we dit met z’n allen doen kunnen
we wat veranderen. Want er zijn velen die het met mij eens zijn, zowel collega’s als
ouders, als vrienden, noem maar op. Toch is er echt iets aan het veranderen in de
maatschappij. Laten we niet verder afglijden, maar laten we het woord ‘fatsoen’ weer
terugbrengen in onze actieve vocabulaire.


Zeg dat het niet normaal is als politici elkaar uitschelden of bedreigen. Zeg dat het
niet normaal is om brandweerlieden, ambulancebroeders, politieagenten uit te
schelden of nog erger aan te vallen. Zeg dat het gedrag van bepaalde
voetbalsupporters niet normaal is. Zeg dat het niet normaal is om te schelden of je
vinger uit te steken als er iets gebeurt wat je niet aanstaat, bijvoorbeeld in het
verkeer. Zeg dat je anderen niet moet (be/ver)oordelen op hun kleding, uiterlijk,
geloof, ras, huidskleur etc etc. Confronteer je kind(eren) met asociaal gedrag en laat
zien hoe het ook kan. Spreek mensen in je omgeving ook aan als zij zich asociaal
gedragen. Leef het voor! Geef het goede voorbeeld en vraag weer om fatsoen!
Want als we dit met z’n allen doen, doen we misschien ook iets aan al die tekorten in
het onderwijs, de zorg, de hulpdiensten etc. Dat zou toch mooi zijn. Want zonder al
deze mensen kunnen we niet, dus laten we wat meer respect voor ze hebben. En
dat begint volgens mij in de school! Als ouders en al het onderwijspersoneel samen!

Lees meer »

Verandering

Verandering? Waarom is het nodig? Waarom wil de een niets liever dan veranderen en duwt de ander de hakken
al in de sloot zodra het woord genoemd wordt? Wat is toch die weerstand op verandering? Waarom
willen wij graag dat dingen hetzelfde blijven? Waarom verschilt dit zo per mens?
Al jaren ben ik me hierin aan het verdiepen. Waarom? Omdat het me enorm bezighoudt. Ik loop hier namelijk
met regelmaat tegenaan. Ik ben namelijk één van die mensen die graag vernieuwd en altijd op zoek is naar hoe
dingen beter, slimmer, anders kunnen. Ik vind dingen ook snel saai. Dit is best lastig. Waarom?                                                       Omdat ik dus niet snel tevreden ben en erg onrustig.
Maar ook omdat veel mensen dit echt helemaal niet zijn. Het lijkt of zij sowieso tegen
verandering en vernieuwing zijn, vaak zonder te weten wat het eigenlijk inhoudt. Daarnaast
is er natuurlijk een hele grote middengroep die niet tegen verandering is, maar er ook niet
direct om staat te springen.
Die groep die vol tegen verandering en vernieuwing is of lijkt te zijn, zitten – zoals je kunt
verwachten – in mijn ‘allergie gebied’. Ik zit dit trouwens ook bij hen hoor, dus ik bedoel dit
niet als verwijt. Dit komt gewoon omdat wij als mensen anders in elkaar zitten. Maar ik
merk wel dat het mij enorm frustreert. Dit is dus de reden dat ik me hierin aan het
verdiepen ben. Ik heb er veel over gelezen en er zijn allerlei theorieën over
verandermanagement die mij in elk geval hebben doen beseffen dat ik die mensen niet
meekrijg hoe hard ik ook mijn best doe. Dit zorgt wel voor iets meer rust. De eerste
primaire reactie is wel irritatie, maar ik probeer daar niet direct op te reageren, maar even
stil te staan en na te denken waar het vandaan komt.
Ook vraag ik nu advies aan anderen als ik bijvoorbeeld een voorstel doe en ik stuit op
weerstand. Ik probeer aan iemand, die wat neutraler is, dus niet die kartrekker zoals ik (die
volgens anderen alleen maar wil veranderen om het veranderen) en ook niet die karhanger
(die volgens anderen sowieso niets wil), maar degene die een beetje in het midden zit. Ik
vraag dan of er in het voorstel iets zit, in mijn bewoordingen bijvoorbeeld wat voor
weerstand zorgt of ik vraag die ander wat ik zou kunnen veranderen om de weerstand
kleiner te maken. Ik merk wel dat dit zijn vruchten afwerpt als ik iets meer de tijd neem en
probeer het iets zorgvuldiger aan te pakken, in plaats van volle kracht vooruit wat ik het
liefste zou doen.
Eerder begreep ik echt niet waar die weerstand vandaan kwam en dit zorgde bij mij voor
onbegrip. Maar door mij hierin te verdiepen en te lezen over allerlei verschillende type
mensen, bijvoorbeeld in een boek over DISC, begrijp ik anderen iets beter. Eerder dacht ik
echt dat ik omringd werd door ‘idioten’, maar nu ik dit boek aan het lezen ben besef ik dat
ik óók een idioot ben, maar dan voor één van die andere kleuren. In het boek wordt
trouwens wel gezegd dat de ‘rode’ personen het vaakst het gevoel hebben omringd te
worden door idioten. Het zal jullie misschien niet verbazen dat ik dus nogal rood ben.
Daarentegen denk ik ook dat bepaalde werkplekken misschien beter geschikt zijn voor de
een dan voor de ander.
Om nu onze school als voorbeeld te nemen, wij schuwen geen verandering en
vernieuwing. Dat is voor mij bijvoorbeeld één van de redenen dat ik hier nog steeds (bijna)
elke dag met plezier naar mijn werk ga. En dat dit de eerste werkgever is waar ik het zo
lang volhoud. Maar dit betekent ook dat als je niet van verandering en vernieuwing houdt
je het hier best wel eens zwaar kan hebben. En de vraag is dan; ben je hier tegen bestand
of past een iets traditionelere school dan beter bij je? Ik heb het antwoord niet voor je,
maar ik denk wel dat het goed is om eens bij stil te staan.
O ja, ik ben trouwens ook blauw wat je misschien minder verwacht, maar ik verander niet
alleen om het veranderen, daar is echt eerst wel goed over nagedacht. En bij de
karhangers onder jullie zit ook een verhaal dus ik wil hier niemand mee voor het hoofd
stoten, hooguit wakker schudden. Fijne vakantie!

Lees meer »

De mobiele telefoon

Het blijft toch wel een dingetje die mobiel. Dat bleek vorige week maandag wel toen het
luchtalarm af ging om 12 uur. Enorm veel tassen gingen op dat moment af. Ja en dan ben
je erbij natuurlijk. De klas die ik op dat moment had, had dit ook heel goed in de gaten. Dus inleveren die
mobieltjes. De regel is natuurlijk ‘thuis of in de kluis’ dat weten we allemaal. Heb je hem toch
bij je dan is de afspraak dat ze de telefoon alsnog in de kluis doen en een groene brief
gaan halen bij de balie. Maar aangezien het om13 (ja treurig, ik weet het) mobieltjes ging en
dus ook om 13 leerlingen, besloot ik ze niet naar de balie te sturen. Mijns inziens was dat
niet echt collegiaal. Dan zitten zij daar met 13 leerlingen en al die anderen, want niet alleen in
mijn lokaal gingen telefoontjes af. Ook in omringende lokalen hoorde ik de telefoons
afgaan. Ik denk dat overal in de school wel telefoons afgingen en als we ze dan
allemaal op hetzelfde moment naar de balie sturen dan is dat ook iets te veel van het
goede.
Daarnaast zou meer dan de helft van de klas dan weg zijn en dat lijkt me ook niet
helemaal de bedoeling. Ik besloot dus om de telefoons in te nemen en ze hun
telefoons aan het eind van de dag weer op te laten halen. Dit betekende wel dat ik in
mijn pauze allemaal gestreste jongens voor mijn deur had, want ze hadden honger
en hun geld/pinpas zat achter hun hoesje. Dus nadat ik ze hun geld of pas had
gegeven, had ik ook pauze. Aan het eind van de dag mochten ze hem ophalen om
de volgende dag na te komen en in het Engels een betoog te schrijven waarom zij
zich niet aan de regels hoeven te houden, maar dat vanaf nu toch maar wel gaan
doen. Vanzelfsprekend ging ik extra letten op schrijfvaardigheidsonderdelen die we
net in de les behandeld hadden. Dan hebben ze er ook nog wat aan ☺.
Echter na wat rondvragen bij collega’s en leerlingen bleken anderen niet zo veel
actie te hebben ondernomen. Vaak mochten ze hem alsnog gewoon even in hun
kluisje leggen. Eerlijk gezegd verbaasde me dit niet eens, als ik door school loop zie
ik die telefoons nog steeds continu. Er wordt niet voldoende gehandhaafd. Waarom
niet? Omdat je een enorme grote mond krijgt? Omdat ouders je niet altijd steunen?
Omdat je er alleen maar superdruk mee bent en je tijd liever ergens anders in stopt?
Er zijn verschillende redenen waarom het niet gehandhaafd wordt, feit is wel dat als
je niet handhaaft je het jouw collega’s enorm moeilijk maakt. Want waarom bij de
één wel en bij de ander niet? Daarom via deze weg een oproep aan alle collega’s in
de school, maar zeker ook aan ouders om de regel ‘thuis of in de kluis’ te
handhaven, consequenties uit te voeren als dit niet gebeurt en te steunen bij
opgelegde consequenties!!!
Wat mij betreft mogen we wel de volgende stap zetten: ‘thuis of in de kluis’
gedurende de hele dag en niet alleen in de les, maar dus ook in tussenuren en in
pauzes. Laat de gezelligheid en de echte interactie maar weer terugkomen. Laten
we met elkaar praten, een potje tafelvoetballen, tafeltennissen, basketballen of
gewoon chillen. Misschien zelfs huiswerk maken ☺.
En ja ik hoor je denken: maar de docenten dan? Wat mij betreft geldt voor hen
hetzelfde. Er moet dan alleen een andere oplossing komen om in magister en
dergelijke te komen (wij moeten dit nu via een ‘authenticator’-app op onze mobiel
doen). Maar als die oplossing er is, laat ik met alle liefde mijn mobiel op kantoor! En
onze pauzes mogen ook gerust zonder mobiel hoor.
Geloof mij ik ben ook geen heilige, maar juist daarom ben ik voor. Ik zal direct
toegeven dat als ik in moet loggen in magister en ik zie dat ik een appje heb ik ook
even snel kijk of het belangrijk is of niet. Dus ook ik heb hulp nodig! En zo moeten
we het ook zien! Het is geen verbod omdat we vervelend willen zijn, nee we willen
onze leerlingen helpen! Er moet een veilige sfeer zijn waarin leerlingen kunnen leren
en er zijn allerlei wetenschappelijke bewijzen dat de mobiele telefoon daar een
negatieve invloed op heeft; op die veiligheid, op het vermogen om je te concentreren
etc. Ik kan hier nog wel kantjes vol over schrijven, maar voor nu hou ik op en sluit ik
af met: ‘Thuis of in de kluis’, we moeten het met elkaar doen.

Lees meer »

Actief leren

In een vorige blog had ik het over plannen en hoe een leerling zich nu het beste kan
voorbereiden op een toetsweek. Het begrip actief leren noemde ik toen met de belofte
om daar in een latere blog op terug te komen. Vandaag is die dag ☺


Actief leren, dit is niet hetzelfde als bewegend leren. Dit is weer een ander begrip. Bij
actief leren zien mensen soms direct iemand die hardlopend of springend aan het leren
is, maar dit is niet het geval. Jouw lichaam is niet actief, maar je hersenen moeten wel
actief aan het werk, vandaar actief leren.
Wat is dan passief leren? Dit is wat eigenlijk de meeste leerlingen doen en dat is
(her)lezen. Maar ook markeren en samenvatten is een passieve manier van leren.
Die laatste zorgt nog wel eens voor discussie en dat is terecht. Waarom? Als jij echt goed
kunt samenvatten en je bent is staat om de kern eruit te halen en dit in jouw eigen
woorden te doen, dan is het wel actief en dus ook effectief. Maar veel leerlingen die
samenvatten, schrijven het hoofdstuk (gedeeltelijk) over, wat niet actief is en dus ook
zeker niet effectief.


Nu is het zo dat de meeste leerlingen kiezen voor een passieve en dus niet effectieve
manier van leren. Waarom? Omdat dit gemakkelijker is, omdat ze geen andere manieren
kennen, omdat niemand ze heeft verteld dat het niet effectief is. Het geeft ook een
gevoel van herkenning, wat leerlingen nogal eens verwarren met het echt kennen en
kunnen toepassen van de stof.
Maar ook omdat het soms op de korte termijn er nog wel voor zorgt dat de cijfers wel
redelijk tot goed zijn. Maar op het moment dat het werk meer wordt (overgang po naar
vo of overgang onderbouw naar bovenbouw) en dat er van een leerling gevraagd wordt
niet alleen te leren voor dat SO’tje of die ene toets, maar dat ze het later ook nog
moeten weten dan wordt het ineens lastiger. Het is namelijk niet opgeslagen in het lange
termijngeheugen.


Ja mooi verhaal natuurlijk, maar wat nu? Wat is dan wel actief leren? Bij actief leren gaat
het er vooral om dat de leerling de stof uit het geheugen kan ophalen, er mee aan de
slag gaat, het gaat verwerken op een bepaalde manier in hun eigen woorden. Het is
beter om je iets te herinneren dan het gewoonweg op te zoeken en te herlezen. Ook als
dit betekent dat het niet meteen succes heeft. Als je daarna feedback krijgt en het juiste
antwoord terug weet, ga je dat wat je vergeten was in de toekomst trager vergeten. Zo
werkt ons brein.


Effectieve manieren van leren die een leerling zelf kan toepassen zijn bijvoorbeeld:
- Flashcards (steekkaartjes): deze worden nog wel eens gebruikt om woordjes te leren
in een andere taal, maar je kan ze ook gebruiken om bijvoorbeeld begrippen te leren
- Cornell-methode: dit is een manier van samenvatten die ervoor zorgt dat de leerling
het kort, bondig en in eigen woorden moet opschrijven in een bepaald schema
- Braindump (of free recall): schrijf alles op wat je nog weet en vul dit later aan (in een
andere kleur) met behulp van je boek/lesstof/aantekeningen etc.
- Oefentoetsen, diagnostische toetsen, de extra stof, de herhalingsstof, de
verdiepingsstof.
- Mindmap: maak een mindmap van de stof die je moet kennen.
- Zelftoetsing: maak zelf een toets over de stof met antwoordblad (en wissel deze uit
met een medeleerling en maak elkaars toets en kijk na)

 

Dit is wat een leerling zelf kan doen om actief te leren. Wel is het belangrijk dat een
leerling weet hoe hij/zij dit moet doen. Hier heeft de docent een belangrijke rol. Niet
door het alleen een keer uit te leggen, maar ook door het voor te doen en met de
leerlingen te doen.

Lees meer »

Wees jezelf!


Bovenstaande post kwam ik tegen op social media.Het sprak mij meteen aan. Waarom?
Omdat al deze dingen wel eens tegen of over mij gezegd zijn. En elke keer als
iemand dat tegen mij zei of wanneer ik via-via hoorde dat dit over mij gezegd werd,
deed dit iets met mijn zelfvertrouwen. Ik ging twijfelen of ik wel goed genoeg was,
ik ging me aanpassen om anderen tevreden te houden. Maar inmiddels ben ik
zover dat ik mijn kwaliteiten en valkuilen omarm. Ik ben nou eenmaal wie ik ben en
daar horen goede kanten bij, maar ook mindere. En wat voor de een goed is
(assertief), is voor de ander slecht (agressief). Dat wordt door iedereen weer
anders ontvangen. Dus ik kan me wel continu proberen aan te passen aan
degenen met wie ik ben, wat ik heel lang gedaan heb, maar dit is super vermoeiend!
Het is heus niet zo dat ik me nu helemaal niet meer druk maak om wat andere
mensen van mij vinden, dat doe ik zeker wel, dat hoort nou eenmaal ook een beetje bij mij.                                                               Alleen ben ik me er wel steeds bewuster van dat mensen toch wel wat van je vinden, hoe en                                                                wat je ook doet. Dus probeer ik me minder druk te maken, als iemand dit zegt of als ik dit                                                                   hoor. Ik denk dan bij mezelf; ‘wil ik dit veranderen of hoort dit bij mij?’ en ga er dan wel of                                                                      niet mee aan de slag.
Dit zou ik ook graag aan alle leerlingen meegeven; let op jezelf, in plaats van op al die
anderen. Probeer je ook niet druk te maken om wat anderen van je vinden en ga je al
helemaal niet aanpassen, omdat iemand anders dit wil of vindt dat jij dat moet doen. Wees
jezelf! Dus ga je niet anders gedragen, doe niet anders, pas je niet (te) veel aan een ander
aan en ga geen rare dingen doen om op te vallen.
Ik weet nog dat ik op de middelbare school, me echt heel anders kleedde dan mijn
klasgenoten en ook deed ik rare dingen met mijn haar. Waarom? Omdat ik de eerste twee
jaren gepest was en toen besloten had; dit gebeurt mij niet weer. Dus dacht ik ‘als ik nou
kies om ‘raar’ te zijn dan kunnen ze daar wel over praten, maar dan is het mijn keuze’. Dus
ik ging anders doen, omdat ik bang was gepest te worden. Absurd toch? Dus daarom
nogmaals: wees jezelf en doe je eigen ding, zolang je hier niemand anders bewust mee
kwetst of kleineert is dat het beste wat je kunt doen. Blijf dicht bij jezelf en ga niet gek, raar
of anders doen, omdat anderen dit verwachten of omdat jij je wilt aanpassen of wilt
opvallen. Maar wees jezelf! Met al je goede en minder goede kanten. En die mensen die
over je praten? Laat ze lekker links liggen, die zijn jou niet waard. Je bent goed zoals je
bent.

Lees meer »

Plannen

De toetsweek komt eraan, voor een aantal leerlingen is dit nieuw, anderen hebben
dit al eens eerder meegemaakt. Gemene deler is wel dat velen geen idee hebben
hoe ze zo’n week nou het beste aan kunnen vliegen.
Dat hele plannen is nog best lastig. Dat vinden niet alleen leerlingen, maar ook
collega’s vinden dit nog wel eens lastig en verschillen nogal eens van mening wat
dan de beste manier van plannen is.


Al jaren ben ik me aan het verdiepen in hoe leerlingen leren. Velen hebben geen
idee. Ze doen maar wat. De drie populairste leermanieren zijn ook drie manieren die
helemaal niet zo efficiënt en effectief blijken te zijn, namelijk; (her)lezen, markeren en
samenvatten.
Maar wat is dan wel effectief? Los van hoe je moet leren is een van de belangrijkste
zaken bij het leren leren het onderdeel plannen.


Plannen is namelijk niet:
Je toetsen in je agenda schrijven (of nog erger, magister openen en in magister
kijken wanneer je toets is).
Het is ook niet:
Niets doen en de avond ervoor nog even alles doorlezen of de avond ervoor flink
stampen.
Het is ook niet:
In je agenda schrijven ‘Engels leren’.


Maar wat dan wel? Als je gaat plannen doe je dit volgens een aantal stappen:
• Eerst noteer je wat je nou precies moet kennen/kunnen voor de toets.
• Dan verdeel je de stof in hapklare brokken.
• Dan kies je voor een actieve manier van leren (nee dit betekent niet dat je
erbij gaat springen of rondjes rennen, wat het wel betekent zal ik in een
volgende blog beschrijven).
• Dan plan je die hapklare brokken in, bij voorkeur in een papieren planagenda
en je zorgt hierbij voor herhaalmomenten.
• Als laatste en belangrijkste, zorg ervoor dat je doet wat je zelf hebt
opgeschreven, oftewel dat jij je aan jouw eigen planning houdt.


Samengevat vraag je je af WAT je nou precies moet doen/kennen/kunnen, HOE je
dat gaat doen, HOE VAAK je dat gaat doen en WANNEER je dat gaat doen.


Als je het mij vraagt moeten wij als volwassenen onze kinderen hier echt bij helpen.
Alleen maar roepen, kinderen kunnen nog niet plannen, daar is hun brein nog niet
klaar voor, daar help je ze niet mee. Het klopt dat dat brein nog volop in ontwikkeling
is en leerlingen op de middelbare school nog niet goed kunnen plannen en
organiseren. Maar dit betekent niet dat ze dit niet kunnen leren! Het vraagt alleen
wel wat van ons; de docenten en de ouders/verzorgers. En dan bedoel ik niet dat we
ze een agenda geven en zeggen ‘hier ga maar plannen, dat is handig’. Nee we
moeten ze het voordoen, we moeten ze begeleiden, we moeten ze helpen zodat ze
er langzaam steeds een beetje beter in worden. En ook dit zal net als al het andere
wat ze al geleerd hebben met vallen en opstaan gaan en dit vraagt dus om geduld
en doorzettingsvermogen van ons.


Om nog even terug te komen op waar ik mee begon; de eerste toetsweek van het
schooljaar komt eraan en een aantal gaat daar vol vertrouwen in, maar er zijn ook
leerlingen die volledig in de stress schieten. Wat kun je als docent/ouder/verzorger
nou doen?
Geef ze advies! Hieronder een aantal tips:
- Begin op tijd!! Dit heeft dus alles te maken met het maken van een goede
planning.
- Zorg voor genoeg herhaalmomenten. Hierbij is het maken van die goede
planning dus wederom belangrijk.
- Zorg voor een goede werk/studieplek zonder afleiding.
- Zorg voor actieve, korte pauzes tussendoor. Kom even in beweging, ga naar
buiten, geef die hersenen wat rust.
- Maak oefentoetsen om te checken of je de stof ook daadwerkelijk beheerst en
kunt toepassen!
- Zorg dat je genoeg slaapt, beweegt en gezond eet (dit is natuurlijk altijd
belangrijk, maar in zo’n week nog een beetje meer).
- Vraag om hulp, aan ouders/docenten/vrienden om samen te leren, te
overhoren etc.
- En voor stress tijdens de toets: ontspan! Als je het even niet weet, schiet niet
in de stress, maar adem een aantal keer diep in en uit en ga verder. Vragen
die je niet weet sla je over en kom je later op terug.
Als laatste wil ik tegen alle leerlingen die bijna een toetsweek hebben zeggen: ZET
HEM OP, JE KAN HET ☺.
En als de uitslagen dan toch tegenvallen? Lees dan deze blog nog eens en kijk wat
jij in de voorbereiding naar de volgende toetsweek anders kunt doen.

Lees meer »

Schoolkamp

Eindelijk was het weer zover, na een aantal jaren corona en dus geen kamp, was er
dit jaar eindelijk weer een kamp. Zo fijn dat dit gewoon weer kan.
Er waren dit jaar twee keuzes (ik heb het over VMBO en TL); Parijs of Tsjechië. Ik zit
niet in de schoolkampcommissie maar werd wel gevraagd of ik mee wilde. Ik wist
meteen dat ik mee wilde, eigenlijk ga ik altijd wel mee, maar dit jaar wilde ik heel
graag mee. Ik heb dit jaar geen lesgegeven aan de derdejaars, ik had alleen maar
examenklassen, maar deze leerlingen krijg ik natuurlijk wel in de vierde en kamp is
een superleuke manier om de leerlingen alvast de leren kennen. Daarom viel mijn
keuze ook op Tsjechië, want de meeste Techniekleerlingen gingen daar heen. Maar
goed zoals ik al zei had ik er enorm veel zin in. Totdat ik het programma onder ogen
kreeg…. Pff dat was heftig.


Zondagavond 21:00 uur vertrek (dus overnachten in de bus)
Maandagochtend rond 7/8 uur aankomst Ertsgebergte.
Maandag 10:00 uur mountainbiken
Maandagmiddag: klimmen en abseilen
Maandagavond: Nighttrail
Dinsdagochtend vroeg uit bed, want ’s ochtends Theresienstadt (voormalig
concentratiekamp) en ’s middags puzzeltocht in Praag. ’s Avonds laat weer terug.
Woensdagochtend: mountain scooter
Woensdagmiddag: biatlonschieten, boogschieten en tokkelen
Woensdagavond weer naar Nederland (dus opnieuw overnachten in de bus)


Kan er nog meer gepropt worden in 3 dagen? Natuurlijk allemaal leuke dingen, maar
ik zag als een berg op tegen die eerste nacht, slapen in de bus dat wordt niks.
Maar goed het viel allemaal reuze mee, slapen in de bus op de heenweg is trouwens
amper gebeurd, maar op adrenaline stapten we vol goede moed op de
mountainbike. Maar man oh man, wat kunnen die leerlingen klagen. Wat was het
zwaar; zere benen, knieën, te zwaar, niet menselijk, kindermishandeling, lopen ipv
fietsen het viel allemaal niet mee. Wel goed voor mijn eigen ego trouwens, ik fietste
meer dan de helft van de leerlingen er met gemak uit, ik ben gewoon fitter dan de
meeste 15/16 jarigen. Wat natuurlijk wel zorgelijk is….
Ook tijdens de hoogte activiteiten, het klimmen en abseilen, waren mijn collega’s en
ik enthousiaster dan de leerlingen. Wij gingen wel, maar de leerlingen hadden nogal
wat overredingskracht nodig; klimmen hebben uiteindelijk velen wel geprobeerd,
maar abseilen was voor bijna iedereen toch te eng, hoog, saai, suf.


Ik zal jullie verder niet vermoeien met het beschrijven van het hele programma, maar
wil jullie niet onthouden van de meest gestelde vragen tijdens kamp:
- is hier ook WIFI?
- wat is de WIFI code?
- hoe laat gaan we weer naar het hotel?
- is er ook normaal eten?
- kunnen we al bijna gaan?


Toen we donderdagochtend thuiskwamen, kwam ik er trouwens wel achter dat ik
zeker geen 15 meer ben. Ik was KAPOT!! En heb echt meerdere dagen nodig gehad
om een beetje bij te komen. Waar ik vroeger zonder moeite een nachtje kon
doorhalen, waren deze 4 nachten van amper slaap toch echt een nekslag.

 


Ik wil alle leerlingen en mijn collega’s bedanken voor een superkamp! Want ondanks
het geklaag (hoort ook bij de leeftijd natuurlijk) hebben we het fantastisch gehad. We
hebben een mooi afwisselend programma gehad, we hebben leuke gesprekken
gevoerd, we hebben samen gezongen, we hebben gelachen, we hebben
geouwehoerd, we hebben naar afschuwelijke muziek geluisterd (piraten ☺) en
volgens mij zijn we dichter bij elkaar gekomen. Mooie afsluiting van het schooljaar en
ik heb nu al zin om met deze leerlingen te starten volgend jaar, wat een leuke groep!
Als laatste wil ik via deze weg iedereen; leerlingen, collega’s en ouders/verzorgers
een hele goede zomer wensen en we zien elkaar weer in september!

Lees meer »

De VMBO leerling

Ik ben docent Engels op het VMBO en ik zou niets anders willen. Ik geef les in de
Techniekstraat en ik vind het fantastisch. Onze leerlingen kunnen dingen die ik nog
nooit gedaan heb en die ik waarschijnlijk ook nooit ga doen. Het gros vindt mijn vak
niet zo belangrijk, niet zo leuk en niet zo nodig, ondanks dat vind ik mijn leerlingen
fantastisch.

Ik word dan ook boos als ik mensen negatief hoor praten over het VMBO. Ik word
ook boos als mensen/kinderen net doen alsof leerlingen van het VMBO minder zijn
dan leerlingen op het Lyceum. Dat neerbuigende gedoe, ik kan er niet zo goed
tegen. Ik zie en merk het bijna dagelijks. Op school, maar ook in mijn omgeving,
worden er wel eens opmerkingen gemaakt. Er zijn echt mensen die nog geen spijker
in een muur kunnen slaan, maar zich wel beter voelen dan iemand die dit wel kan
enkel en alleen omdat zij naar de uni zijn geweest. In de media is er wel aandacht
voor, er wordt wederom gezegd dat hoe we praten over niveaus het verschil maakt.
Volgens Dennis Wiersma moeten we het niet meer hebben over hoger en lager. Dit
is een begin, maar het probleem zit veel dieper, dat lossen we niet op met iets
anders noemen. Wees trots op elk kind. Elk kind heeft kwaliteiten. Voel je niet beter
dan een ander, maar zie de kwaliteiten van elk individu.

Al eerder heb ik hierover geschreven; zonder onze (v)mbo’ers zijn we nergens in dit
land. Ik ben examendocent en mijn leerlingen gaan straks van school af met al twee
jaar werkervaring. Niet alleen maar theorie, nee zij hebben al twee jaar keihard
gewerkt; onder de motorkap, aan de werkbank, aan het electro bord (en niet te
vergeten al die andere richtingen, maar ik ben nu eenmaal docent in de
Techniekstraat).


Mijn dochter zit nu in groep 8 en heeft dus een schoolkeuze moeten maken en een
schooladvies gekregen. En ja dan hebben we het dus ook weer over niveau. Mijn
dochter is een paardenmeisje en weet al twee jaar zeker dat ze naar Terra wil, want
dat is de enige school in Meppel met dieren en ze is gek op dieren. Ze wil naar het
groene lyceum. Haar voorlopig advies was TL-Havo en de eindtoets bevestigde dit.
Ze baalde dat ze geen Havo had. Dit terwijl wij van tevoren het gesprek hebben
gevoerd over het feit dat ze geen havodiploma kan krijgen op het groene lyceum en
dit maakte haar niets uit, ze wilde toch daar heen. Dus ik vroeg haar, waarom baal
je, je wilt en gaat toch naar het groene lyceum? Dit kon ze niet goed uitleggen, maar
ik denk toch dat hier ook meespeelt dat ze graag ‘hoger’ wil. Ook de juf had gezegd,
als je goed je best doet kun je wel Havo, vast niet verkeerd bedoeld, maar dit
suggereert toch ook dat Havo beter is dan TL. Ook mensen in mijn omgeving vragen
aan mij; ‘maar je weet toch wel dat ze geen havodiploma krijgt op het groene
lyceum?’ Ja dat weet ik en dat boeit me niet. Ik wil dat ze ergens heengaat waar ze
zich op haar plek voelt en waar ze iets kan doen waar ze blij en gemotiveerd van
wordt.


Zelf had ik ooit een Havo-Vwo advies, na 2 jaren buitengesloten te zijn, koos ik
doodongelukkig voor de Havo omdat de pesters naar het VWO gingen. Na de Havo
wist ik niet wat ik wilde en nam een tussenjaar om te werken. Vervolgens ging ik
naar het MBO omdat ik nog steeds niet wist wat ik wilde en ik geen zin had om 4 jaar
naar school te gaan, zonder goed te weten wat ik wilde. Op het MBO liep ik stage op
het schippersinternaat en daar kon ik aan het werk, ik zat helemaal op mijn plek.

Uiteindelijk heb ik een jaar of 6 geleden alsnog mijn hbo-papiertje gehaald omdat ik
graag voor de klas wilde. Wat ik hiermee wil zeggen is dat je je kop moet volgen en
dat vele factoren een rol spelen bij hoe je het gaat doen op school, maar dat
eenieder zijn eigen route mag afleggen, hoe deze ook verloopt. Het een is niet beter
dan het ander.


Dus lieve vmbo’ers dit is een shoutout naar jullie. Succes met de laatste loodjes. Dit
is de laatste week van de praktijkexamens, volgende week zijn de Centrale
Examens en dan is het (hopelijk) klaar en kunnen jullie genieten van een
welverdiende, lange zomervakantie om daarna te starten op een MBO waar jullie
opleiding verdergaat en jullie over een paar jaar echte vakmannen/vrouwen zijn waar
wij niet zonder kunnen.

Lees meer »

Smartphones op school

Ben jij voor of tegen? Of heb je geen duidelijke mening over dit onderwerp? Er is al
veel over dit onderwerp gezegd en geschreven, maar aangezien ik wel een
duidelijke mening heb over dit onderwerp, waag ik me er toch ook aan.

Ik ben namelijk tegen! Als mentor, als docent, als expert op het gebied van
studievaardigheden, maar ook als ouder. Ik weet dat ik mezelf hierbij niet populair
maak bij onze leerlingen. Maar misschien zouden wij als docenten ons iets minder
druk moeten maken om de race om populariteit. Een race om wie de beste lessen
geeft zou passender zijn op school als je het mij vraagt. En dan win je uiteindelijk
misschien ook wel die populariteitswedstrijd, maar dan om jouw goede lessen en
niet omdat je nou zo cool en hip bent.

De telefoon is een verslaving voor velen, echt niet alleen voor onze leerlingen. Ook
vele volwassenen kunnen niet meer zonder (check je eigen schermtijd maar eens).
Al die apps zijn zo ontworpen dat je continu meldingen krijgt en dat je continu
geneigd bent te kijken en te reageren. Dit zorgt voor continue afleiding. Als expert op
het gebied van studievaardigheden weet ik hoe afleidend de telefoon is. Niet alleen
in de les, maar ook tijdens het maken van huiswerk. Onderzoek wijst dit ook uit,
maar ik ga jullie nu niet vermoeien met allerlei wetenschappelijk onderzoek. Maar feit
is dat wij als mensen niet kunnen multitasken. Wij denken vaak van wel, maar wat
we eigenlijk aan het doen zijn is taak switchen. Dit betekent dat als je bijvoorbeeld
huiswerk aan het maken bent en je krijgt een melding op Snap en je bekijkt de
melding dan heeft je brein een aantal minuten nodig om zich weer te kunnen
concentreren op dat huiswerk. Doe je dit nou meerdere keren tijdens een half uur
dan heb je in dat half uur heel weinig kunnen maken of leren omdat je brein continu
opnieuw moet focussen.

We zeggen dat leerlingen zich niet meer kunnen concentreren, maar vind je het
gek? Er zijn constant prikkels vanuit de omgeving, maar dus ook van je telefoon.

Een paar weken geleden heb ik met mijn kader 4 klas een gesprek gevoerd over de
mobiele telefoon (aan de hand van het filmpje van Arjan Lubach 1 ).

Het gros van de leerlingen gaf aan dat de telefoon inderdaad heel erg afleidt en dat
ze zich minder goed kunnen concentreren. Een leerling zei dat het geen zin had om
de telefoon in de telefoontas te laten stoppen of telefoons helemaal te verbieden
zolang we nog werken met laptops, want daar kunnen ze precies hetzelfde op doen.
Hij zei dat als wij willen dat leerlingen bezig gaan met waar ze mee bezig zouden
moeten gaan, we het beste weer uit boeken kunnen gaan werken.

Er waren echter ook een aantal leerlingen die het allemaal maar onzin vonden, de
telefoon hoort er gewoon bij. Maar is dat zo? Wie zegt dat? Ja we kunnen er niet
meer omheen, dat is duidelijk. Maar als school zijn wij toch verplicht om een goed,
veilig en stimulerend leer- en leefklimaat neer te zetten. Want los van het feit dat het
ervoor zorgt dat leerlingen continu zijn afgeleid, heeft het ook nogal wat gevolgen
voor het sociale aspect op school. Loop maar eens door de school; op de trappen
word je bijna omvergelopen door leerlingen die met gebogen hoofden naar hun
schermpje kijken en geen idee hebben wat er allemaal om hen heen gebeurt.
Samen gezellig kletsen is er ook al bijna niet meer bij, groepjes zitten bij elkaar en
allemaal turen ze naar hun eigen schermpje. Communiceren gaat via apps en online

gaming. En dan heb ik het nog niet eens over sociale veiligheid. Maar dat misschien
in een andere blog.


Terugkomend op die jongen die zei dat we dan ook weer terug moeten naar boeken,
dit lijkt mij persoonlijk ook niet de bedoeling. Wij zijn nou eenmaal een digitale
school. Maar een mooie mix van boeken en laptop lijkt me wel goed. En die laptop is
echt niet elke les nodig!

Wat wel nodig is, is een duidelijk en helder beleid op dit vlak. En dus niet alleen
beleid voor het gebruik van een mobiel, maar ook voor de laptop. Als school kun je
er ook voor kiezen om de toegang tot bepaalde sites bijvoorbeeld te blokkeren.


Het werkt het beste als scholen een integraal beleid hanteren voor een gericht gebruik van
smartphones op school. Daarmee wordt voorkomen dat leraren onderling verschillende
regels hanteren. Zo staan zij ook sterker bij eventuele conflicten over smartphones in de
klas. 2


Wat het beleid ook gaat worden, want de gesprekken worden nu gevoerd op school
(met name nog over het gebruik van de mobiel, maar ik hoop dat dit breder
getrokken gaat worden) goed om te weten is, dat het maken van het beleid niet het
moeilijkste is. De moeilijke stappen komen pas daarna, dat is de invoering van het
beleid en het allerbelangrijkste het volhouden en uitvoeren van dit beleid door
iedereen!

Daar hebben we het personeel op school bij nodig, niet alleen de docenten, ook de
onderwijsassistenten, de conciërges, de baliemedewerkers maar daarnaast ook
zeker de ouders!


De regels van de school en de waarden moet je constant expliciet voorleven, in elk aspect
van het schoolleven...... Iedereen is verantwoordelijk voor het gedrag. Probeer dit zelf zo
zorgvuldig na te leven, en moedig je collega’s aan om hetzelfde te doen.

........Je moet wel. Dit is een van de afwegingen die je maakt wanneer je ervoor kiest om in
een instituut als een school te werken: het is niet jouw feestje. Door de schoolregels te
ondermijnen, maak je het voor iedereen moeilijker, inclusief jezelf. 3

 

1 https://www.youtube.com/watch?v=cclEuSxFd_M

2 Uit: ‘Leraar en leerling gebaat bij helder smartphonebeleid op school’ Remco Pijpert van het Kennisnet
3
Uit: ‘Regie in de klas’ van Tom Bennett

 

 

 

 

Lees meer »

Hier zakt mijn broek van af!

Vorige week sprak ik met een moeder, haar dochter had gespijbeld. Het verhaal van
de leerling was dat de les in eerste instantie niet door zou gaan, vervolgens werd er
gezegd dat de les misschien door iemand anders zou worden gegeven. Maar de
leerlingen hadden vooral gehoord dat de les niet door ging en gingen dus niet. Ik
snap dit wel. Ik ben ook jong geweest, ik zie het elke dag, leerlingen horen vooral
wat ze willen horen en luisteren vaak maar half. Mooi toch? Dit hoort bij de leeftijd,
grenzen opzoeken en aftasten wat kan wel en wat niet. Kom ik er mee weg of helaas
niet?

En dan komen we bijna bij het feit waarom bij mij de broek afzakte. De meiden
kwamen er helaas niet mee weg, er werd een verklaring gevraagd waarom ze er niet
waren. Ze hadden elk hun eigen verhaal, met hoofdpijn naar huis, naar de tandarts,
je kent het wel. De standaard excuses. Nog steeds niets om mijn broek van te laten
afzakken. Maar als leerlingen dit zeggen gaan wij, als school, dit natuurlijk even
verifiëren en wat gebeurt er? Je snapt het wel, we komen nu bij mijn broek
afzakkende moment: Van de drie ouders zijn er twee die zeggen dat dit verhaal
klopt, ja echt, die smoes wordt gewoon bevestigd. Ja dan zakt mijn broek dus echt
af!!!!

Geen probleem dat een kind de grenzen opzoekt, daar zijn ze puber voor. Maar aan
ons de schone taak om deze grenzen te bewaken en als ze iets uitvreten ze
daarvoor op de blaren te laten zitten. Maar hierin meegaan? Dat kan echt NIET!
Waar zijn wij dan nog als school? Als mentor, als docent, als medewerker aan de
balie, als conciërge, noem maar op. Hoe serieus worden wij nog genomen? En dan
vinden we het raar dat ‘de jeugd van tegenwoordig’ zo mondig is? Als ouder keur je
dus gewoon goed dat

1. je kind spijbelt en

2. je kind hier ook nog over liegt

Lekker voorbeeld!

Met collega’s hebben we het de laatste tijd vaak over dat er iets veranderd is op
school. Velen van ons hebben het gevoel dat de leerlingen echt heftiger zijn dan
andere jaren. Heftig in de zin van; altijd een weerwoord, niets aannemen van
volwassenen, grote mond, geen verantwoordelijkheid dragen, geen motivatie
hebben en noem maar op. Ook speculeren we over hoe dit kan, waar dit vandaan
komt? Is het de steeds harder wordende maatschappij? Zijn het naweeën van de
corona? Of komt het door de steeds softer wordende opvoeding?

Vanzelfsprekend praten we ook over hoe we dit weer om kunnen draaien. In klassen
worden groepsactiviteiten gedaan om de sfeer te verbeteren, er worden gesprekken
gevoerd, ook worden sancties gegeven. Maar we zien nog niet de verbetering waar
we op hopen. Als ik dan zo’n verhaal hoor, die ik net schets dan denk ik ook dat we
het niet gaan redden op deze manier. Als volwassenen om een kind heen horen wij
een voorbeeld te geven, een rolmodel te zijn, grenzen te stellen en deze te bewaken
en ze klaar te stomen voor de volgende stap. Samen! Zolang wij dit niet samen
doen, gaat er mijns inziens niets veranderen. Dus laten we samen weer deze
grenzen bewaken en stellen. Docenten, ander personeel, ouders, alle volwassenen.

Lees meer »

Wat is nu nog echt?

De mobiele telefoon is niet meer weg te denken.
Ik ben van een generatie die nog weet hoe het is zonder mobiele telefoon, de tijd waarin
je gewoon moest bellen als je iets wilde afspreken of als kind gewoon naar buiten ging
en op straat wel zag wie er nog meer buiten waren en wie dat dan ook waren, daar ging
je mee spelen. Ook liepen wij gewoon bij elkaar naar binnen als je wilde afspreken. Als
mijn kind nu wil spelen, wordt er gewoon verwacht dat je als moeder dit wel even regelt;
‘stuur jij even een appje naar de moeder van ..?’. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat
dan ook doe. Ik heb het bij mijn dochter in het begin niet gedaan, ik vond dat ze zelf
maar moest afspreken, maar gevolg was dat zij met regelmaat niemand had om mee te
spelen, want ze had wel afgesproken, maar die moeder had al met een andere moeder
iets overlegd. En ja na een paar woensdagmiddagen een verdrietige dochter, ging ik dan
toch ook maar overstag. Maar eigenlijk sta ik hier niet achter. Maak gewoon zelf contact.

Social Media ook zoiets. Honderden vrienden op Facebook of Instagram, hoe echt zijn
deze vriendschappen?

Dan heb je alle bewerkte en gefotoshopte foto’s, wie post er nog foto’s zoals ze zijn?
Overal komt een filtertje overheen, wat is nog echt?

Op de socials zie je influencers voorbijkomen, die een ogenschijnlijk fantastisch leven
leiden, maar is dit wel echt?

Nieuwsberichten die voorbijkomen? Zijn deze gestaafd op feiten of is het nepnieuws?

Leren wij onze kinderen genoeg wat de gevaren zijn van bijvoorbeeld Social Media?
Leren wij onze kinderen dat wat je ziet op Social Media niet een echt verhaal is? We
doen er allemaal aan mee hè, deze schijnwereld.

Kijkend naar mijn timeline dan zie je bijvoorbeeld dat ik in de herfstvakantie een
weekend naar Centerparcs ben geweest met mijn gezin en dat ik een bezoekje heb
gebracht aan de kapper, dit is wat ik heb gepost. Maar ik heb in diezelfde vakantie ook
twee gigantische migraine aanvallen gehad, waardoor ik twee dagen plat heb gelegen.
Maar ja dat ga je niet delen toch? De ellende die houden we vaak voor onszelf en de
mooie momenten die deel je, waardoor je toch echt een vertekend beeld krijgt van de
werkelijkheid. Dus wat is nog echt?

En dan heb ik het nog niet eens over die volwassenen die slechte bedoelingen hebben en
zich voordoen als kind. Dat is helemaal eng en verre van echt.

Kunnen onze kinderen straks nog wel onderscheiden wat echt is en wat niet? En wat is
onze rol hierin? De rol van ouders, de rol van docenten?

De mobiele telefoon is zo belangrijk geworden, ik zie leerlingen die constant met hun
neus in de telefoon zitten, niet meer zonder kunnen, de telefoon niet willen afgeven,
want stel je voor. Maar geloof mij, als iets afleidt is het wel die telefoon. Continue
prikkels die binnenkomen. Berichtje op Insta, een snap, een filmpje op TikTok en weet ik
wat allemaal niet meer, maar het is een doorlopend verhaal en het mag vooral niet
gemist worden. Dit zorgt ervoor dat we ons niet meer focussen op wat echt belangrijk is
en niet meer goed om ons heen kijken, maar leven in een onlinewereld.

Het begint bij bewustzijn en vooral ook bij onszelf. Wij, alle volwassenen, blijven het
voorbeeld. Dus als wij niet meer echt een boek lezen, maar alleen vanaf een scherm iets
lezen, als wij constant met dat ding in onze hand zitten dan zien onze kinderen dat en
vinden dat normaal. Dus laten wij als volwassenen beginnen met af en toe wat meer
afstand nemen van de telefoon en de digitale wereld en iets meer om ons heen kijken en
in deze echte wereld leven, hopelijk nemen onze kinderen dit dan over. Maar laten we
ook vooral niet vergeten om onze kinderen ook te wijzen op de schaduwkanten van het
online leven en ze op de hoogte te brengen van de mogelijke gevaren. Daar ligt voor ons
allen een taak.

 

Lees meer »