Ik heb lang getwijfeld of ik hier wel of niet over moest schrijven, maar heb besloten het
toch te doen. Het was namelijk 19 april de Landelijke Dag tegen Pesten. Wat mij opviel
is dat het voorbij kwam in mijn tijdlijn op Facebook, maar verder heb ik er eigenlijk niet
veel over gelezen of gezien. Het zorgde er in elk geval voor dat ik dacht ‘ik ga er toch
over schrijven’. Ik heb het al vaker overwogen, maar het blijft een moeilijk onderwerp
wat ervoor zorgde dat ik in mijn hoofd al bijna een blog af had (zo beginnen mijn blogs
vaak, ze worden ‘geschreven’ in mijn gedachten tijdens het wandelen met mijn hond)
maar dus nog niet daadwerkelijk een letter op papier had gezet. Maar nu dan toch.
Pesten wat is het eigenlijk? Op de site van het Nederlands Jeugdinstituut staat de vol-
gende definitie: ‘Pesten is een vorm van agressie waarbij geprobeerd wordt om iemand
steeds pijn te doen. Dat kan zowel offline als online. Bij pesten zijn verschillende mensen
betrokken: de pester, de gepeste en de omstanders. De pester heeft vaak een sterkere
sociale positie dan degene die gepest wordt. Pesten veroorzaakt stress, angst, eenzaam-
heid en gebrek aan zelfvertrouwen. Pesten stopt niet vanzelf. Het is belangrijk om in te
grijpen. Pesten kan stoppen als omstanders het afkeuren en de gepeste helpen.’
Zelf heb ik ervaren wat het met me doet en zonder zielig te willen doen heeft het tot op
de dag van vandaag nog steeds impact op mij. Op de basisschool was ik een echte stre-
ber, ik hield echt van school. Totdat ik naar de middelbare school ging. De eerste twee
jaar werd ik gepest. Ik kan nog steeds geen aanwijsbare reden bedenken waarom eigen-
lijk, maar ze sloten me buiten. Zelf weet ik nog heel weinig van die tijd, wat ik nog wel
weet is wat mijn moeder mij verteld heeft. Ik kwam bijna dagelijks huilend thuis en
wilde niet meer naar school. Wat een contrast met het meisje wat ik was op de basis-
school. Mijn advies op de basisschool was havo-vwo. Zelf dacht ik toen nog, dit wordt
zeker vwo. Maar na twee ellendige jaren en resultaten die steeds verder kelderen moest
er gekozen worden. Ik kreeg de keus, ik mocht wel naar het vwo maar dan moest ik wel
aan de bak. Ik daarentegen had al lang besloten naar de havo te gaan, mijn hele klas
ging naar het vwo en ik wilde maar 1 ding en dat was weg uit die groep. Maar ik was al
niet meer wie ik was, het onbezorgde was al lang verdwenen, net als mijn vertrouwen in
mensen. Ik heb me moederziel alleen gevoeld in die tijd en heb me allesbehalve ge-
steund gevoeld door de docenten op school. Mijn ouders wilden wel naar school en er
wat aan doen, maar mochten dit van mij absoluut niet, ik was bang dat dit het alleen
maar erger zou maken. In die tijd dacht ik’ ‘dit gebeurt mij nooit meer’ wat resulteerde
in een hele harde, stoere buitenkant. Eén ding was zeker, ik liet me niet meer raken.
Maar hoe hard ik ook probeer(de) dit uit te stralen, van binnen was en ben ik nog steeds
enorm onzeker. Nog steeds denk ik vaak dat ik niet goed genoeg ben en probeer ik mij
continu te bewijzen. Wat nu als volwassene ervoor zorgt dat ik soms compleet over mijn
eigen grenzen ga. Nog harder werken, nog meer doen, geen nee zeggen, bezig blijven,
stoer doen, niet laten zien dat je geraakt bent, al met al best vermoeiend af en toe.
Maar waarom schrijf ik dit nu? Wat wil ik hier nu mee bereiken? Ik hoef geen medelij-
den, maar wel aandacht voor het onderwerp. Want het is overal. Ook al denk je van niet
of wil je het niet zien. En nu nog een stapje erger dan in mijn tijd, want online gaat het
door, je kunt niet vluchten. Ik hoor vaak volwassenen zeggen: ach dat is gewoon een
beetje plagen, dat kun je geen pesten noemen. Maar besef dat je het daarmee goed-
keurt. Ook al denk je dat het om een plagerijtje gaat, als degene het voelt als pesten
moeten wij als volwassenen hier iets mee. Wij moeten zorgen dat het kind zich gezien
en gehoord voelt. De gepeste zal misschien weerbaarder moeten worden en de pester
zal mijns inziens aangepakt moeten worden. Maar ook andere klasgenoten moeten hier-
bij betrokken worden, lijdzaam toezien is ook niet ok.
Zoals gezegd heb ik me als kind enorm alleen gevoeld en ik hoop alleen maar dat mijn
leerlingen mij in elk geval genoeg vertrouwen om naar mij toe te komen als er iets speelt.
Zelf zorg ik dat ik het bespreekbaar maak. Dit jaar heb ik een klas waarbij het
groepsgevoel ver te zoeken is. Of er echt gepest wordt durf ik niet te zeggen, maar er
hangt zeker geen veilige sfeer. Ook al zie ik deze klas maar 1x per week ik maak het
keer op keer weer bespreekbaar. Ik zeg niet dat het daarom niet gebeurt, maar ik hoop
wel dat ik duidelijk maak dat ik het niet tolereer en dat de leerlingen die zich niet prettig
voelen dit tegen mij durven zeggen.
Mijn vraag aan iedereen is dan ook: steek je kop niet in het zand, maar kijk en luister
goed. Niet alleen richting mijn collega’s, maar ook naar ouders; denk niet ‘mijn kind doet
dat niet’, want je bent er niet bij als je kind op school is. Je weet niet hoe je kind dan
doet. Ik ben ervan overtuigd dat wij als volwassenen hier meer aan zouden kunnen
doen. Door beter te kijken en beter te luisteren en ervoor te zorgen dat kinderen zich
gezien en gehoord voelen. Wij moeten de grenzen stellen, wij moeten het bespreekbaar
maken. Elk kind heeft een rol in een groep en voor de gepeste kan dat het verschil ma-
ken. Als ik destijds het gevoel had gekregen dat mijn docenten of klasgenoten mij ge-
steund hadden of een keer voor mij waren opgekomen dan had het me sterker laten
voelen. Ik was alleen en voelde van geen enkele kant steun en geloof mij dat doet wat
met je zelfvertrouwen. Als je op die leeftijd al dagelijks het gevoel hebt dat je niet ok
bent zoals je bent dan laat dit diepe littekens achter.
Los van welk protocol of wat dan ook zou ik als klein meisje van 13 dit willen zeggen te-
gen:
De gepeste: je hoeft het niet alleen te doen, zoek hulp! Bij je ouder(s), vrienden, do-
centen, maatschappelijk werk op school, zoek hulp!
De pesters: wat er ook met je aan de hand is waarom je dit doet, zoek iemand op die
je vertrouwt en maak bespreekbaar wat je dwars zit. Het wordt niet beter door ande-
ren het leven zuur te maken. Denk altijd het volgende voordat je iets doet: ‘Wat gij
niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’. Besef dat je iemand echt ka-
pot kan maken.
De omstanders: niets doen is geen optie! Grijp in als je iets ziet gebeuren wat niet ok
is. Bedenk hoe jij je zou voelen. Laat zien dat dit gedrag in jullie groep/klas niet ge-
accepteerd wordt. En schakel hulp in als het niet lukt.
De ouders: maak het bespreekbaar met je kind zonder te oordelen en in te vullen. Je
weet niet wat de rol van jouw kind is. Maar zorg dat hij/zij begrijpt wat de gevolgen
kunnen zijn.
De professionals: steek je kop niet in het zand en denk niet dat het niet gebeurt. Pro-
beer altijd ogen en oren open te houden en vertrouw op je gevoel. Als het niet goed
voelt is dit het vaak ook niet en doe hier dan iets mee!
Wil je hier nu meer over lezen? Ga dan naar: https://www.nji.nl/
Reactie plaatsen
Reacties